Neem een vliegticket richting Dallas, Texas. Huur daar een auto en reis vervolgens over highway 62 richting het westen. Iedere kilometer rijdend kom je dieper in een tot leven gekomen Westernfilm, waar het avontuur nooit ver weg is.
Dat verdomde prikkeldraad! Was dát er niet dan was het decor compleet. Rijden door de prairies van Noord-Texas bezorgd je een dèjávu van Westernfilms met Clint Eastwood in de hoofdrol. De highway 62 slingert zich urenlang door een ruig landschap van gras, heuvels, en kloven, afgebakend met honderden kilometers prikkeldraad, en verdwijnt zinderend in een puntje aan de horizon, waarbij het woord ´verlaten´ een eufemisme is.
Overdonderend
Noord-Texas maar speciaal highway 62, is leeg, dóódstil en volkomen verlaten. Soms wordt je gepasseerd door een pickup-truck met achter het stuur hoogstwaarschijnlijk een lokale boer: Stetsonhoed op het hoofd. Maar wij laten ons niet afschrikken door de stilte, want iedere kilometer dompelt je verder onder in een avontuur dat roadtrip wordt genoemd. Een enkele keer wordt de auto aan de kant gezet. Even uitstappen, de benen strekken en genieten van het landschap maar vooral van de stilte, die overdonderend is.
En nét als je het niet meer verwacht blijkt er toch iets van bewoning te zijn. Als vlooienpikjes op de landkaart, passeer je dorpjes met namen als Crowell, Matador en Floydada. Eén keer met je ogen knipperen en je bent er door heen want een tiental onbestemde huizen. Gehuchten waar je in de hoofdstraat, geblindeerd een Colt kan leegschieten zonder iemand te raken.
Zoals midden negentiende eeuw de pioniers met hun huifkarren naar het westen trokken zo rijden wij ook de ondergaande zon tegemoet: bestemming Fort Sumner, Nieuw-Mexico.
‘Ken je westernklassieken’, roep ik maar even, want de naam Fort Sumner is voor altijd verbonden met de roemruchte outlaw Billy the Kid.
De aankomst in Fort Sumner, een ‘vlek’ met amper duizend inwoners, is er één waarbij Stephen King zijn vingers bij had afgelikt. Vanuit de zonovergoten prairie wordt een, in dikke mist gehulde Fort Sumner, binnen gereden, waar wij vervolgens de countryway 272 op rijden.
Kerf
De ‘272’, een klein onbetekenend weggetje waar, in de berm, spookachtig gehuld in flarden mist, het bord ‘Billy the Kid Road’ opdoemt. Dat Willem Holleeder ooit een naar hem vernoemde straat krijgt is hoogst onwaarschijnlijk. In de States zijn ze niet zó kieskeurig. Per slot van rekening kraste de Kid op zijn eigen manier een kerf in de Amerikaanse geschiedenis en speciaal in die van Fort Sumner.
Eerst even vertellen over Billy the Kid oftewel William Bonney, een legendarische revolverheld die meer dan twintig tegenstanders naar een betere wereld knalde. Samen met zijn makkers Charlie Bowdre en Tom O ‘Folliard richtte de Kid in Nieuw-Mexico een waar slachtveld aan. Billy, inmiddels gevangen genomen, werd door de rechtbank in La Mesilla veroordeeld tot de dood door ophanging: het beroepsrisico van een outlaw. Dat Billy uit deze nor wist te ontsnappen bezorgde hem een plekje in de Westernheldengalerij: weliswaar een bedenkelijke maar toch. Uiteindelijk werd de ´jongen´, op eenentwintigjarige leeftijd door sherrif Pat Garret in Fort Sumner doodgeschoten, waar hij ook werd begraven.
Saloon
Het kerkhofje, een oude voormalige militaire begraafplaats, waar the Kid op de ‘jongste dag’ ligt te wachten bevindt naast de naar hem vernoemde weg.
De binnenkomst op de dodenakker is er één die er mag zijn. Je struikelt namelijk bijna over het graf van Joe Grant, die, zo blijkt uit zijn houten grafopschrift, op 10 januari 1880 in een saloon, door William Bonney, alias Billy the Kid werd neergelegd. In de juiste stemming gebracht zoeken wij verder naar Billy’s graf. Het laatste spat je al van verre tegemoet. Tussen onbetekenende grafzerken rijst een metershoog hekwerk als een getraliede cel op.
Gestolen
Dé outlaw van het oude Wilde Westen blijkt begraven te zijn onder een kooi bestaande uit dikke, stalen tralies. Wij durven er bijna niet aan te denken. Er bestaat toch geen kans dat de outlaw uit zijn graf kan ontsnappen?
Met Billy weet je maar nooit. Per slot van rekening ontsnapte hij in april 1881 op spectaculaire wijze uit de gevangenis van Lincoln. Goddank brengt een tekstbord, elders op het kerkhof, uitkomst.
Billy’s grafsteen blijkt in 1951 én in 1976 gestolen te zijn. Beiden keren werd het weer opgespoord. Om dat voortaan te voorkomen had de community of Fort Sumner daarom zijn graf extra beveiligd.
Het zal Billy the Kid, – samen begraven met zijn criminele makkers Charley Bowdre en Tom O ´Folliard, zeven maanden eerder dan Billy dood geschoten, – ongetwijfeld een rotzorg zijn.
Wij brengen Billy een postume groet en laten hem verder rusten, en trekken verder, het avontuur tegemoet. Highway 54, wordt opgezocht, richting de Mexicaanse grens met zijn Rio Grande, El Paso én de saloon van Judge Bean.
Hoeveel westernindrukken kan een mens nog meer verdragen?